Geldpotjes genoeg in de zorg, maar wie heeft tijd om ze aan te vragen? Meer subsidies in de zorg, meer tijdelijke potjes: goed nieuws voor ziekenhuizen en instellingen, zou je denken. Maar daar aanspraak op maken kost zorgorganisaties zó veel tijd en gedoe dat vooral kleine instellingen het daarom maar laten zitten.
In het kort
- Overheden en andere geldschieters leggen steeds meer specifieke geldpotjes aan voor de zorg.
- Het aanvragen daarvan is zo veel werk dat sommige zorgorganisaties geld laten liggen.
- Zij pleiten voor hogere tarieven in plaats van nog meer losse geldstromen.
Haar ervaring staat niet op zichzelf. Zorgbestuurders hebben niet alleen te maken met krappe budgetten en stijgende kosten, ze moeten ook hun weg vinden in een steeds complexer geheel van geldstromen. Naast de jaarlijkse contractonderhandelingen met zorgverzekeraars en zorgkantoren (die al ingewikkeld genoeg zijn) zijn er tijdelijke middelen, potjes met een specifiek doel en subsidies. Die komen van overheidsinstanties, zorgverzekeraars en zorgkantoren, particuliere geldschieters en uit Europa.
Vertrouwen?
De financiers hanteren niet voor niets strenge voorwaarden, zegt hoofd gezondheidseconomie Xander Koolman van de Vrije Universiteit Amsterdam. Het ministerie van VWS heeft bijvoorbeeld geen directe zeggenschap over zorgaanbieders, maar de overheid kan via specifieke financiële regelingen toch controleren waar zij hun geld aan uitgeven. Er speelt ook een vertrouwenskwestie. Volgens Koolman gelooft VWS best dat zorgorganisaties goede zorg willen leveren, maar niet dat ze dat ook — uit zichzelf — op een financieel doelmatige manier doen.
Tekenend is de overheidssubsidieregeling ‘(Ont)regelprojecten zorgaanbieders’: die is bedoeld om de administratieve lastendruk te verminderen, maar ook dát geld moeten instellingen eerst aanvragen en achteraf weer verantwoorden.
Een wirwar aan regeling
De database van Zorgsubsidiekalender.nl is breder van opzet, en telt ruim duizend mogelijke subsidies en fondsen voor zorg en welzijn. De budgetten variëren per aanvraag van €1200 tot wel €200.000, zegt oprichter Stance van Heijst. Maandelijks komen er zeker vijftig nieuwe regelingen bij.
Zo ontstaat een adviesindustrie
Voor kleinere aanbieders, zoals Cederhof, is die drempel vaak te hoog. Of ze huren consultants in die voor een vergoeding — soms afhankelijk van succes — de aanvraag regelen. De aparte potjes hebben dus een eigen adviesindustrie voortgebracht.
Geld blijft op de plank liggen
Oprichter Stance van Heijst van Zorgsubsidiekalender.nl, dat alle financiële regelingen in kaart brengt, weet zeker dat door alle complexiteit en bureaucratie veel middelen op de plank blijven liggen. ‘Dan moeten de geldgevers zelf met dat geld gaan leuren. Maar ze stellen zich niet de vraag of het misschien aan henzelf ligt dat het geld niet opgaat.’
Minder potjes, hogere tarieven
Toch is het niet altijd gunstig zorggeld allemaal via reguliere tarieven uit te delen, zegt Jorrit Wigchert, voorzitter van Fizi, de beroepsvereniging voor zorgfinancials. Het probleem is dat zorgkantoren en -verzekeraars na onderhandelingen zelden het volledige maximumtarief betalen. Zo zouden de zorgaanbieders, ondanks een hoger basistarief, per saldo toch minder geld binnen kunnen krijgen dan als ze intekenen op tijdelijke middelen.
‘Veeg de potjes bij elkaar’
Henk Nies, bijzonder hoogleraar organisatie en beleid van zorg aan de Amsterdamse VU, veerde onlangs op toen hem naar de potjes gevraagd werd. ‘Ik heb er gisteren nog voor gepleit om ze allemaal bij elkaar te vegen, op een bijeenkomst over de toekomst van de ouderenzorg. Elk potje brengt een schotje met zich mee — zo worden het er heel veel. Het is in de loop der jaren alleen maar erger geworden.’
Het idee van tijdelijke extra middelen is volgens Eveline Castelijns van Berenschot inmiddels ook wel achterhaald. ‘Alle akkoorden voor de zorg wijzen dezelfde kant op, de richting is helder. De vraag is of je dan allerlei losse regelingen nodig hebt om diezelfde beweging te stimuleren. Met volledige tarieven bereik je juist meer.’
Download hier het artikel.
Dit artikel is verschenen in Het Financieel Dagblad van 16 april 2023
Auteursrecht is voorbehouden aan Het Financieel Dagblad